De stichting draagt de naam: Stichting Goede Doelen Week Nuenen.
Ze heeft haar zetel in de gemeente De stichting is gevestigd te Nuenen c.a.
Doel
Artikel 2.
De stichting heeft ten doel: a. het als algemeen nut beogende instelling (als bedoeld in artikel 5b Algemene wet inzake Rijksbelastingen of de daarvoor in de plaats gekomen regeling) faciliteren en uitvoeren van activiteiten, met name een gezamenlijke collecte, in een goede-doelen-week in Nuenen, Gerwen en Nederwetten. b. het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door: a. het verlenen van financiële hulp en ondersteuning op het gebied van bovenstaande doelstelling(en) aan instellingen die als ‘goed doel’-instelling zijn aangemerkt; b. het verkrijgen en verwerven van de daartoe benodigde geldelijke en andere middelen; c. het aanleggen en beheren van geldelijke reserves en/of fondsen; d. alle andere wettige en geoorloofde middelen die met haar doel verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
De stichting streeft niet naar winst.
Bestuur
Artikel 3.
De stichting wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit een door het bestuur te bepalen aantal van tenminste drie leden.
De bestuurssamenstelling dient zodanig te zijn dat tenminste twee/derde deel geen familie (tot en met de vierde graad), gehuwd, of samenwonend is, zowel onderling als ten opzichte van de overige bestuursleden. De eventueel aanwezige relatie van bestuursleden dient altijd een minderheid te vormen.
De bestuurders worden benoemd en geschorst door het bestuur. In vacatures moet zo spoedig mogelijk worden voorzien. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen door één persoon worden vervuld.
De bestuurders worden benoemd voor een periode van drie (3) jaar, waarbij het bestuur een rooster van aftreden opstelt.
In geval van één of meer vacature(s) in het bestuur behoudt het bestuur zijn bevoegdheden.
De bestuurders genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
Het bestuurslidmaatschap eindigt: a. door zijn aftreden volgens het eventuele rooster van aftreden; b. op zijn eigen verzoek door schriftelijk bedanken; c. door zijn faillissement of zijn surséance van betaling of indien de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing wordt; d. door zijn ondercuratelestelling; e. door zijn overlijden; f. door zijn ontslag verleend door het bestuur om gewichtige redenen g. door zijn ontslag door de rechtbank op grond van het bepaalde bij de wet.
Taken en bevoegdheden van het bestuur
Vertegenwoordiging
Artikel 4.
Behoudens beperkingen volgens de statuten is het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
Het bestuur is niet bevoegd tot besluiten en tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.
Het bestuur is bevoegd tot vertegenwoordiging van de stichting voor zover de wet niet anders bepaalt. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden. Het bestuur kan een bestuurslid en/of een derde machtiging verlenen om de stichting binnen de in de volmacht omschreven grenzen te vertegenwoordigen.
Erfstellingen mogen slechts onder voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.
Bestuursvergaderingen
Artikel 5.
De vergaderingen van het bestuur worden gehouden in Nederland op de plaats als bij de oproeping bepaald.
Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar wordt een vergadering van het bestuur (de jaarvergaderingen) gehouden, waar in elk geval aan de orde komt de vaststelling van de balans en de staat van baten en onkosten.
Voorts worden vergaderingen gehouden, wanneer één van de bestuurders daartoe de oproeping doet.
De oproeping tot een vergadering geschiedt schriftelijk tenminste zeven dagen van tevoren -de dag der oproeping en die der vergadering niet meegerekend- onder vermelding van de plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen.
De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter en bij diens afwezigheid door een door de vergadering aan te wijzen ander bestuurslid. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwezige lid van het bestuur.
Van elke bestuursvergadering worden notulen gehouden door de secretaris of bij diens afwezigheid door een daartoe aangewezen bestuurslid. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in een volgende bestuursvergadering en ten blijke daarvan door de voorzitter en secretaris van die vergadering ondertekend.
Besluitvorming bestuur
Artikel 6.
Het bestuur kan in een vergadering alleen een besluit nemen indien de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig dan wel vertegenwoordigd is. Een bestuurder kan zich in een vergadering door een andere bestuurder laten vertegenwoordigen nadat een schriftelijke, ter beoordeling van de voorzitter van de vergadering voldoende, volmacht is afgegeven. Een bestuurder kan daarbij slechts voor één ander bestuurder als gevolmachtigde optreden. Is in een vergadering niet de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders worden besloten omtrent de onderwerpen welke op de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst. Bij de oproeping tot de tweede vergadering moet worden vermeld dat en waarom een besluit kan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige bestuurders of vertegenwoordigde bestuurders.
Zolang in een vergadering alle in functie zijnde bestuurders aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
Het bestuur kan met algemene stemmen buiten vergadering besluiten nemen. Van aldus genomen besluit wordt door de secretaris een relaas opgemaakt, dat na medeondertekening door de voorzitter, als notulen wordt bewaard.
Ieder bestuurslid heeft één stem. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, worden bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid van de ter vergadering uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
Alle stemmingen ter vergadering geschieden mondeling, tenzij één of meerdere bestuurders vóór de stemming een schriftelijke stemming verlangen. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes.
In alle geschillen omtrent stemmingen beslist de voorzitter van de vergadering.
Bij staking van stemmen wordt het voorstel in een volgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Staken de stemmen wederom, dan is het voorstel verworpen.
Deelnemersraad
Artikel 7.
De stichting kent een deelnemersraad. De deelnemersraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van plaatselijke organisatoren van collectes van nationale doelen met een keurmerk van het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF), die deelnemen aan de gezamenlijke collecte zoals bedoeld in het doel van de stichting.
De deelnemersraad heeft tot taak het geven van advies aan het bestuur over de organisatie van de gezamenlijke collecte, het vaststellen van de datum van de gezamenlijke collecte, de verdeling van de opbrengst van de collecte, het toelaten van nieuwe goede doelen en over het reglement van de stichting.
Indien het bestuur een advies van de deelnemersraad niet of niet geheel opvolgt, stelt zij daarvan de raad schriftelijk in kennis, met redenen omkleed.
De wijze van toelating en schorsing van leden van de deelnemersraad, de verdeling van functies en taken en overige zaken, het functioneren van de raad betreffende, worden vastgelegd in een reglement zoals bedoeld in artikel 10.
Gemeenschappelijke vergadering van het bestuur en de deelnemersraad
Artikel 8.
Het bestuur en de deelnemersraad kunnen een gemeenschappelijke vergadering bijeenroepen. Bestuur en deelnemersraad zijn daartoe allebei afzonderlijk bevoegd.
De gemeenschappelijke vergadering wordt geleid door de voorzitter van het bestuur. Indien deze afwezig is voorzien de aanwezigen, van het bestuur en leden van de deelnemersraad in de leiding van de vergadering. Tot dat moment wordt de vergadering geleid door het in leeftijd oudste aanwezige lid van het bestuur.
Boekjaar en jaarstukken
Artikel 9.
Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
Het bestuur is verplicht tot het houden van zodanige aantekeningen omtrent de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende haar werkzaamheden, dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
Het bestuur is verplicht binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een balans en een staat van baten en lasten op te maken en op papier te stellen. De balans en staat van baten en lasten worden ontworpen door de penningmeester en aan het bestuur voorgelegd vóór een door het bestuur te bepalen datum. Vaststelling door het bestuur van de door de penningmeester ontworpen stukken strekt tot decharge van de penningmeester
Het bestuur is verplicht de in lid 2 van dit artikel bedoelde stukken, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers alsmede de balans en staat van baten en lasten zeven jaren lang te bewaren.
Reglement
Artikel 10.
Het bestuur is bevoegd een reglement vast te stellen, waarin de onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van het bestuur (nadere) regelingen behoeven.
Het reglement mag niet met de wet of deze statuten in strijd zijn en mag niet in strijd zijn met de vereiste criteria om in aanmerking te komen voor de status van de algemeen nut beogende stichting als bedoeld in artikel 5b Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (of de daarvoor in de plaats gekomen regeling).
Het bestuur is bevoegd het reglement te wijzigen of te beëindigen.
Op de vaststelling, wijziging en beëindiging van het reglement is het bepaalde in artikel 13 lid 1 van toepassing.
Statutenwijziging
Artikel 11.
Het bestuur is bevoegd te besluiten tot wijziging van de statuten.
Een besluit van het bestuur tot statutenwijziging behoeft een meerderheid van twee derden van de stemmen, uitgebracht in een vergadering waarin alle in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Is een vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging aan de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal tegenwoordige of vertegenwoordigde bestuursleden rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten, mits met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen
Bij de oproeping tot de vergadering waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, te worden gevoegd
Een statutenwijziging treedt eerst in werking nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Tot het verlijden van een akte van statutenwijziging is ieder bestuurslid bevoegd
Ontbinding en vereffening
Artikel 12.
Het bestuur is bevoegd te besluiten tot ontbinding der stichting.
Op het besluit van het bestuur tot ontbinding is het bepaalde in lid 2 van het vorige artikel van overeenkomstige toepassing.
Bij het besluit tot ontbinding wordt tevens de bestemming van het liquidatiesaldo vastgesteld.
Na de ontbinding geschiedt de vereffening door de bestuurders.
Een overschot na vereffening wordt uitgekeerd zoals door de vereffenaars te bepalen.
Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende de bij de wet voorgeschreven termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon.
Op de vereffening zijn overigens de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Slotbepaling ontbinding en vereffening
Artikel 13.
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan welk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waaruit geschrift blijkt